Op 3 april 2018 (19 april gepubliceerd) heeft het gerechtshof Den Haag een positieve uitspraak gedaan in het kader van de BOR bij een vastgoed-bv.
Op 3 april 2018 (19 april gepubliceerd) heeft het gerechtshof Den Haag een positieve uitspraak gedaan in het kader van de BOR bij een vastgoed-bv.
Toen belastingplichtige van de rechtbank te horen kreeg dat inspecteur gelijk had, ging hij in hoger beroep bij het Hof Den Haag. Het ging om een stoomschip dat in afbouw was en flink wat geld op de bank van de bv.
Bij de beoordeling wel of geen onderneming bij een vastgoed-bv kijkt de Hoge Raad naar de aard en omvang van de arbeid. Met die arbeid moet de bv een meer dan gemiddeld rendement beogen.
Stel dat de waarde van de aandelen stijgt door de vrijval van een pensioenvoorziening (als gevolg van het overlijden van de aandeelhouder). Deze waardestijging valt niet onder de vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Op 26 mei 2017 is een uitspraak van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gepubliceerd (uitspraak 16 mei 2017).
ABN AMRO MeesPierson heeft onlangs onderzoek gedaan onder 400 directeur-grootaandeelhouders (dga’s). In dit onderzoek staat de bedrijfsoverdracht centraal.
In deze zaak gaat het om een vastgoed-bv. De bv verhuurt vastgoed en doet aan projectontwikkling. De vraag komt aan de orde of de activiteiten van projectontwikkeling binnen de vastgoed-bv als een onderneming kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad zegt dat de zaak opnieuw moet, door een gebrekkige motivering.
Onlangs vond een wetgevingsoverleg plaats over het Belastingplan 2017. In een brief reageert staatssecretaris Wiebes op de ingediende amendementen.
In een zaak bij Rechtbank Den Haag werd de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) alleen toegepast op het onroerend goed dat te maken had met projectontwikkeling en bouwactiviteiten. Het onroerend goed dat duurzaam werd verhuurd viel er niet onder.
Voor een familie-bv geldt de bedrijfsopvolgingsregeling als er sprake is van ondernemingsvermogen. Met de BOR voorkom je directe heffing van schenkbelasting en inkomstenbelasting. De overdrachtsbelasting blijkt lastig te ontwijken.
In april van dit jaar deed de Hoge Raad een uitspraak over indirecte belangen en de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Naar aanleiding van deze uitspraak wil het kabinet de BOR in de Successiewet en de doorschuifregeling voor het aanmerkelijk belang in de Wet Inkomstenbelasting aanpassen.
Voor landbouwbedrijven wordt de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR/BOF) per 1 januari 2016 aangepast. Dat is onlangs vastgelegd in een besluit en gepubliceerd in de Staatscourant (16 november 2015). De BOR is opgenomen in de Successiewet en geeft een voorwaardelijke vrijstelling op de waarde van het bedrijf bij erven of schenken.
Tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst wordt vaak de discussie gevoerd of de verhuur en/of exploitatie van vastgoed als onderneming kan worden gezien of niet. Worden de rendementen belast als winst uit een onderneming (box 1), resultaat uit overige werkzaamheden (ook box 1) of toch in box 3 als belegging?
De gunstige faciliteit van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOF of BOR) kan best wel van toepassing zijn bij het erven en schenken van aandelen in een vastgoed bv.
PwC heeft onlangs een onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat onze bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet goed aansluit bij de fiscale faciliteiten in de ons omringende landen. Met een belastingdruk van 3,4% bij het erven van een onderneming zit Nederland net iets boven het gemiddelde (3,2%).
Op 10 maart 2015 is er een nieuwe uitspraak inzake de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR/BOF) gepubliceerd (uitspraak 3 juni 2014). Rechtbank Den Haag concludeert dat gezien de ontwikkelingen en werkzaamheden in de bv er sprake was van boven normaal vermogensbeheer: de BOR mocht wel worden toegepast. Een interessante uitspraak dus.
Het Bundesverfassungsgericht heeft onlangs geoordeeld dat de Duitse fiscale faciliteit bij bedrijfsoverdracht (de Duitse BOR) in strijd is met de Grondwet. Kan dit gevolgen hebben voor de Nederlandse BOR uit de Successiewet? We kennen inmiddels de geschiedenis van onze bedrijfsopvolgingsregeling.
In navolging van de Hoge Raad op 22 november 2013 en het EVRM op 27 mei 2014 beslist nu ook het gerechtshof Amsterdam dat de bedrijfsopvolgingsregeling uit de Successiewet niet discriminerend werkt ten aanzien van het erven van box 3 vermogen.
Op 6 november 2014 (gepubliceerd 3 december 2014) heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant een voor belastingplichtigen negatieve uitspraak gedaan in het kader van de vererving van aandelen in een vastgoed-bv. De casus was als volgt.
Op 4 december 2014 heeft minister Kamp een brief gestuurd aan de Tweede Kamer met de evaluatie van de fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht. Ook de Kamer heeft inmiddels op de evaluatie gereageerd. De conclusies zijn mager.
In navolging van de uitspraken van de Hoge Raad op 22 november 2013 concludeert het EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens) dat de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet niet disproportioneel is.
Bij het erven en schenken van een bedrijf kunnen forse belastingvrijstellingen worden benut. Door die vrijstellingen, de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) genoemd, kan de belastingdruk binnen familieverhoudingen (ouders/kind) van 40% worden teruggebracht naar slechts 3,4%.
De rechtspraak rond vastgoed en de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling krijgt langzamerhand een positieve wending. In december 2013 besliste Hof Den Haag al in het voordeel van belastingplichtige. Op 8 april 2014 heeft ook Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden belastingplichtige gelijk gegeven.
Op 4 december heeft de Belastingdienst collectief uitspraak gedaan op duizenden ingediende bezwaren. De Hoge Raad deze zogenaamde discriminatie niet strijdig acht met het Europees recht.
De staatssecretaris heeft gereageerd op de uitspraak van de Hoge Raad van vrijdag 22 november jl.
De Hoge Raad is het niet eens met de conclusie van Advocaat Generaal IJzerman dat de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in strijd is met het gelijkheidsbeginsel binnen het Europees recht.
Het is de dynamiek, de emotie waardoor ze zich aangetrokken voelen tot het familiebedrijf. Arjen Brussé, partner bij EY Tax Advisors, en Dirk van Beelen, senior tax manager bij EY vormen de kern van het Family Business Center of Excellence in Nederland en België. “Familiebedrijven kampen met dezelfde uitdagingen als niet-familiebedrijven, maar het is juist […]