Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 maart 2021

Een rechtbankuitspraak die gaat over de vererving van indirecte cumulatief preferente aandelen.

Vader heeft indertijd zijn agrarische onderneming overgedragen aan zijn 3 zoons. Twee zoons hebben via een Holding de gewone aandelen en runnen het bedrijf. Een andere zoon (3) heeft cumulatief preferente aandelen (cumprefs) en is een investeerder.

Zoon 3 overleed in 2014 en 25% van zijn indirecte cumprefs vererfden naar zijn moeder. Deze indirecte cumprefs kunnen alleen maar onder de BOR vallen als ze indertijd in het kader van een faciliteerde bedrijfsopvolging zijn ontstaan en moeten na bijvoorbeeld een vererving in handen komen van de aandeelhouders van het agrarisch bedrijf. De aandeelhouders dus die al betrokken waren bij de onderneming (de 2 zoons). Omdat moeder geen aandeelhouder was en dus niet betrokken was, kon zij de BOR niet toepassen op de verkrijging van de indirecte cumprefs en was het reguliere erfbelastingtarief over deze verkrijging bij haar van toepassing.

In het filmpje wordt nog stil gestaan op welke wijze het wel mogelijk is om erfbelasting zoveel mogelijk te vermijden bij het verkrijgen van deze indirecte cumprefs. Legateren of opbreken van de nalatenschap binnen 2 jaar zijn dan opties.