Het Bundesverfassungsgericht heeft onlangs geoordeeld dat de Duitse fiscale faciliteit bij bedrijfsoverdracht (de Duitse BOR) in strijd is met de Grondwet. Kan dit gevolgen hebben voor de Nederlandse BOR uit de Successiewet?
We kennen inmiddels de geschiedenis van onze bedrijfsopvolgingsregeling.
- Hoge Raad 22 november 2013: de Hoge Raad oordeelt dat er geen strijdigheid is met het Europees recht.
- Brief staatssecretaris van Financiën: Wiebes kondigt aan de BOR te versoberen.
- Plannen Wiebes stuiten op verzet: Wiebes trekt zijn plannen in.
- EHRM: BOR niet disproportioneel: Ook het EHRM oordeelt in navolging van de Hoge Raad dat er geen sprake is van discriminatie.
- Evaluatie BOR: in december 2014 publiceert het ministerie een evaluatie: BOR blijft onderwerp van gesprek.
Het Bundesverfassungsgericht is eind 2014 met zijn conclusie gekomen en oordeelt dat de ruime vrijstellingen in de Duitse erfbelasting bij de verkrijging van ondernemingsvermogen in strijd is met de Duitse Grondwet. In Duitsland heeft de wetgever de ruimte om extra vrijstelling toe te kennen aan het mkb. Het is echter onevenredig om in het kader van de bedrijfscontinuïteit de vrijstellingen ook te geven aan grote ondernemingen. De wetgever heeft tot uiterlijk 30 juni 2016 de tijd om de bedrijfsopvolgingsregeling te wijzigen.
Prof. dr. Bernard Schols (hoogleraar notarieel belastingrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen) schrijft in zijn artikel op Taxlive dat deze uitspraak mogelijk een aanleiding geeft om de Nederlandse BOR weer eens ter discussie te stellen. Hij geeft wel aan dat de Duitse ontwikkelingen geen direct gevolg hebben op de Nederlandse BOR, maar dat er een signaalfunctie uitgaat van het constitutionele hof van Duitsland. Het verschil tussen de vrijstelling bij de grote onderneming en de mkb onderneming vergelijkt Schols met de Nederlandse situatie dat onderscheid maakt tussen ondernemingsvermogen en privévermogen. De Hoge Raad heeft in Nederland inmiddels al geoordeeld dat het gelijkheidsbeginsel niet geschonden wordt.
Een tweede reden om toch nog eens naar de Nederlandse BOR te kijken vindt Schols in het feit dat de erfbelasting een onevenwichtige verdeling van de welvaart kan voorkomen. Schols maakt daarbij een verwijzing naar het boek van Thomas Piketty.
In Nederland hebben we geen Bundesverfassungsgericht zoals in Duitsland. We kunnen dus geen fiscale wetten aan onze Grondwet toetsen. Dus lijkt het wat ver gezocht om de Nederlandse BOR op grond van deze uitspraak in Duitsland opnieuw ter discussie te stellen. Ik ben dus wel benieuwd hoe Schols dit zou uitwerken voor de Nederlandse situatie. Het zal mijns inziens niet verder komen dan een maatschappelijk discussie. Tot die tijd blijven we gewoon lekker door borren.