Stel dat de waarde van de aandelen stijgt door de vrijval van een pensioenvoorziening (als gevolg van het overlijden van de aandeelhouder). Deze waardestijging valt niet onder de vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).
Op 26 mei 2017 is een uitspraak van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gepubliceerd (uitspraak 16 mei 2017).
De aandelen van een bv waren in bezit van twee broers. De bv had twee pensioenverplichtingen op de balans staan, een voor iedere broer.
Door het overlijden van een van de broers viel de pensioenvoorziening vrij. Door deze vrijval stegen de aandelen in handen van de andere broer is waarde. Bij deze broer wordt dat gezien als een zogenaamde ‘fictieve verkrijging’. Hij geniet deze waardestijging krachtens erfrecht. Hierover is maximaal 20% erfbelasting verschuldigd.
De broer maakte bezwaar tegen de aanslag erfbelasting en stelde dat de BOR van toepassing was. Met dit standpunt maakte het Hof korte metten. De broer werd belast over de aandelen die hij zelf al in bezit had. De BOR ziet op aandelen die bij de erflater in bezit zijn en niet op de aandelen die al in bezit zijn. Kortom: de BOR kon op deze fictieve verkrijging niet worden toegepast. Een terecht vonnis!
Lees hier de uitspraak: Gerechtshof Arnhem Leeuwarden 16 mei 2017.
Zie in dit kader ook: Gerechtshof Den Bosch 3 februari 2017.