Op 10 maart 2015 is er een nieuwe uitspraak inzake de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR/BOF) gepubliceerd (uitspraak 3 juni 2014). Rechtbank Den Haag concludeert dat gezien de ontwikkelingen en werkzaamheden in de bv er sprake was van boven normaal vermogensbeheer: de BOR mocht wel worden toegepast. Een interessante uitspraak dus.
In deze zaak ging het om vader die twee zonen had. Ze hadden ieder 1/3 van de aandelen in een bv. In beginsel had de bv alleen maar beleggingen. Vanaf een bepaald moment (1999) ging de bv zich meer richten op het ontwikkelen van vastgoed. De volgende activiteiten werden verricht:
- projectontwikkeling onroerend goed met het doel te gaan verhuren en te verkopen.
- er waren duurzame contacten met huurders.
- er waren contacten met de gemeente en diverse aannemers.
- het begeleiden van huurders en hun wensen.
De arbeid die de zoons verrichten met de bovenstaande activiteiten zijn zodanig van aard dat er sprake is van boven normaal vermogensbeheer. Het samenstel van werkzaamheden kan dus worden aangemerkt als een onderneming. Bij het overlijden van vader kon voor de vaststelling van de erfenis naar de zoons de ruime vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling worden toegepast. De belastingheffing was uiteindelijk 3,4% over de waarde van de bv, in plaats van 20%. Een aanzienlijke besparing aan erfbelasting dus.
De Belastingdienst zal zich snel op het standpunt stellen dat er sprake is van beleggingsvermogen en geen ondernemingsvermogen. Er is ook veel jurisprudentie die dit ondersteunen. Desalniettemin zijn er de laatste tijd ook positieve ontwikkelingen waarneembaar. Denk daarbij aan Hof Den Haag 20 december 2013 en Gerechtshof Leeuwarden 8 april 2014.
In praktijk kan het dus erg van belang zijn hoe de activiteiten binnen de bv met vastgoed wordt vormgegeven. Laat u daarom goed adviseren.