Rechtbank Den Haag geeft aan dat geld op de bankrekening van de bv geen ondernemingsvermogen is voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).
Een bv houdt zich bezig met de handel in en verhuur van stoomketels. Er wordt vervolgens gestart met de bouw van een stoomschip. Op een gegeven moment staat het stoomschip op de balans voor € 2,4 miljoen. Daarnaast staat er € 3 miljoen cash op de bank.
Bij het overlijden van de aandeelhouder doet de erfgenaam een beroep op de vrijstellingen van de BOR. De inspecteur van de Belastingdienst is het daar niet mee eens en weigert toepassing van de BOR. De exploitatie van het stoomschip en de liquide middelen op de bank behoren niet toe aan de gedreven onderneming (handel in en verhuur stoomketels). Het laten varen van het stoomschip is geen bedrijfsmatige activiteit.
Gevolg: geen vrijstellingen erfbelasting en voor dit onderdeel van de erfenis!