Voor een familie-bv geldt de bedrijfsopvolgingsregeling als er sprake is van ondernemingsvermogen. Met de BOR voorkom je directe heffing van schenkbelasting en inkomstenbelasting. De overdrachtsbelasting blijkt lastig te ontwijken. Een recente uitspraak van rechtbank Noord-Nederland biedt uitkomst.
Familie-bv met vastgoed
Bestaat een familie-bv voor een groot deel bestaat uit vastgoed (OG-lichaam volgens art. 4 BRV), dan is bij overdracht aan de volgende generatie in beginsel overdrachtsbelasting verschuldigd. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit voor de overdrachtsbelasting ziet op inkomstenbelasting-ondernemingen (eenmanszaak, vof ) en niet op bv’s. De uitspraak van rechtbank Noord-Nederland biedt de mogelijkheid om overdrachtsbelasting te voorkomen.
De casus was als volgt. Moeder schenkt 100% van de aandelen in een vastgoed-bv aan haar zoon. De vastgoed-bv verhuurt 40 studentenwoning en een viertal winkelpanden en drie garageboxen. Bij de schenking werd de vastgoed-bv aangemerkt als een OG-lichaam. Bij de overdracht van de aandelen in een dergelijke bv is overdrachtsbelasting bij de verkrijger verschuldigd.
De inspecteur van Belastingdienst keurde een beroep op de vrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel b op de verkrijging van ab-aandelen niet goed. De familie was echter van mening dat de BOR in de Wet BRV ook kan worden toegepast bij de overdracht van aandelen.
De Rechtbank oordeelde dat de BOR (met zijn vrijstellingen en doorschuifregelingen) erop is gericht fiscale belemmeringen bij de overdracht van een familiebedrijf weg te nemen. Aangezien er binnen de bv sprake was van een materiële onderneming kwalificeert de overdracht van een vastgoed-bv voor de vrijstellingen van de BOR en dus ook voor een vrijstelling van overdrachtsbelasting. Er mag daarbij geen verschil worden gemaakt tussen een IB-onderneming en aandelen in een bv.
Voor de praktijk
De Belastingdienst wijst in veel gevallen een beroep op de BOR af, zodat een gang naar de rechter noodzakelijk is. Een proefschenking van de aandelen maakt dit al mogelijk. Dr. Aad Rozendal heeft al eens bepleit dat de vrijstelling overdrachtsbelasting op grond van de doorkijkarresten (HR 10 juni 2011) van toepassing zou moeten zijn. Zie zijn opmerking in het interview op Taxence.nl (Bron).
Deze uitspraak is zeer interessant voor de fiscale adviespraktijk. Vastgoed-bv’s en de BOR is een heel actueel. Denk daarbij aan de recente uitspraak van de Hoge Raad waar het begrip materiële onderneming in het kader van verhuur van vastgoed aan de orde kwam (HR 15 april 2016). Ook al hangt het erg sterk van de feiten af, dit soort uitspraken van rechters geven handvatten in de praktijk voor de kleinere familie bv’s met vastgoed. Ik sluit niet uit dat er veel rechtspraak op dit vlak zal volgen. Voor kleinere familievastgoed-bv’s kan het interessant zijn om het standpunt in te nemen dat de verhuur van vastgoed een ondernemingsactiviteit is. De fiscus moet hier op een gegeven moment iets mee gaan doen. In deze uitspraak heeft de Hoge Raad zijn zegje niet gedaan, maar een positieve uitspraak voor familiebedrijven geeft volop advieskansen!
Tip: Deze uitspraak kan mogelijk voor veel familiebedrijven gunstig uitpakken. Laat u daarom goed adviseren door een fiscalist die verstand heeft van bedrijfsopvolging.
Let op! Deze zaak is nog niet uitgekristalliseerd, want de Belastingdienst heeft aangekondigd in hoger beroep te gaan!
Bron: Taxence.nl