Op het eerste gezicht heeft de verhuur van een onderneming niets te maken met bedrijfsopvolging. Echter de regel “what you see, is what you get” hoeft in het fiscale niet op te gaan.
Waar gaat het om ?
De exploitatie van een economische activiteit door een belanghebbende wordt op een goed moment overgenomen door iemand anders. De overgenomen exploitatie wordt vastgelegd in een huurovereenkomst. Er wordt een maandelijkse huur in rekening gebracht. Echter, zonder BTW. Want, zo is de redenering van partijen, er is sprake van een bedrijfsoverdracht. Uiteraard kreeg belanghebbende, als “verhurende” partij, een aantal naheffingsaanslagen omzetbelasting. Bij het Hof Den Haag kreeg belanghebbende gelijk.
Het Hof constateerde:
dat het feitelijk duidelijk is dat de “hurende” partij:
- voortaan de onderneming op haar naam en ten volle voor haar rekening en risico drijft,
- volledig de plaats heeft ingenomen van de “verhurende” partij voor wat betreft de werkzaamheden en de verantwoordelijkheid voor de exploitatie van de onderneming;
dat de belastinginspecteur ter zitting heeft bevestigd dat de onderneming omzetbelastingtechnisch op naam en voor rekening van de “hurende” partij wordt geëxploiteerd;
dat de “hurende” partij een recht van koop heeft.
Conclusie Hof: er is sprake van een bedrijfsoverdracht tegen betaling van een periodieke vergoeding.
Moraal
- Niet elke huurovereenkomst met recht van koop is voor de toepassing van de omzetbelasting een bedrijfsoverdracht;
- Pas als daarna ook de feitelijke bedoelingen van partijen helder zijn gemaakt, kan sprake zijn van een (niet BTW belaste) bedrijfsoverdracht.
Kanttekeningen
- De economische activiteit in de berechte casus betreft het exploiteren van een kinderdagcentrum.
- Voor zover bekend is dit de eerste jurisprudentie waarbij de verhuur van een onderneming onder de werkingsfeer van art.37d Wet OB 1968 is terechtgekomen.
Lees de volledige uitspraak op de website van Rechtspraak.nl: Hof Den Haag 18 april 2014 (gepubliceerd 8 juli 2014).