Op 11 december 2015 (publicatie 13 januari 2016) is door de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in het kader van de vererving van een vastgoed-bv: geen BOR.
Vererven aandelen vastgoed-bv
In 2012 is erflater overleden. De erfgenamen zijn de echtgenote en drie kinderen. Erflater bezat 100% van de aandelen in een vastgoed-bv, die op haar beurt 10% van de aandelen bezat in D. B.V.. Alle 12 panden in de vastgoed-bv werden verhuurd aan D. B.V., die de panden weer doorverhuurde aan horecaondernemers.
Erfgenamen zijn van mening dat de vastgoed-bv een materiële onderneming drijft, omdat de verhuuractiviteiten in samenhang moeten worden bezien met de activiteiten van D. B.V. Bovendien wordt met die verhuur een hoger rendement behaald dan wat gebruikelijk is bij normaal vermogensbeheer.
Uiteindelijk weigert de belastinginspecteur de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) omdat vastgoed-bv geen onderneming drijft. De rechtbank is het met de inspecteur eens. De panden worden namelijk slechts aan één partij verhuurd, namelijk D. B.V.. Daarnaast is het rendement niet hoger dan het rendement bij normaal vermogensbeheer.
Ook het argument dat de aandeelhouder zijn kennis, kunde en jarenlange ervaring in de horeca kan worden toegerekend aan de vastgoed-bv haalt het niet bij de rechtbank.
Uit deze uitspraak kunnen we concluderen dat bij de verhuur van panden niet snel sprake zal zijn van het drijven van een onderneming. Zie voor een uitgebreide toelichting wanneer wel of geen sprake is van een onderneming: BOR en verhuur vastgoed. Daarnaast zijn er niet al te lang geleden een aantal positieve uitspraken door gerechtshoven en rechtbanken gedaan: 3 juni 2014, 12 mei 2015.
Lees hier de uitspraak: Rechtbank Den Haag 11 december 2015.